Zijn er afspraken gemaakt en worden deze uitgevoerd voor de inkoop van materialen zoals machines, apparatuur, hulpmiddelen, meubilair en gevaarlijke stoffen conform de veiligheids- en ergonomie-eisen?
Voor veel producten die in bedrijven gebruikt worden, gelden producteisen. Zo zijn er producteisen opgenomen in:
- de Europese productrichtlijnen, in Nederland omgezet tot besluiten op basis van de Warenwet;
- verschillende normalisatienormen waarnaar in artikelen van de Arboregeling of het Arbobesluit wordt verwezen.
In een beleid moet geregeld zijn dat er alleen producten ingekocht worden nadat vastgesteld is dat deze aan de daarvoor geldende normen voldoen. Voor de Besluiten die hun basis ontlenen aan Europese Productrichtlijnen (bijv. machines, persoonlijke beschermingsmiddelen, drukvaten enz.), geldt de CE-markering en de bijbehorende fabrikantenverklaring. Voor specifiek Nederlandse besluiten (bijv. ladderbesluit) wordt vaak verwezen naar Nederlandse normen.
Voor een aantal hulpmiddelen op de werkplek gelden ook in het Arbobesluit opgenomen eisen, die vaak door NEN - of EN-normen zijn ingevuld.
Arbobesluit, artikel 7.2
- Een door de werkgever aan de werknemer ter beschikking gesteld arbeidsmiddel voldoet aan de op dat arbeidsmiddel van toepassing zijnde Warenwetbesluiten.
- Een arbeidsmiddel wordt vermoed te voldoen aan de artikelen 7.4, eerste en tweede lid, 7.7, 7.10, 7.13, 7.14, 7.15, 7.16, 7.17a, 7.17b, met uitzondering van het vierde lid, en 7.18b, eerste lid, onder a, indien het, overeenkomstig de daarop van toepassing zijnde Warenwetbesluiten, is voorzien van een CE-markering, vergezeld van een EG-verklaring van overeenstemming, en het arbeidsmiddel overeenkomstig de daarbij behorende gebruiksvoorschriften wordt gebruikt.
- Indien een arbeidsmiddel slechts voor een of meer onderdelen is voorzien van een CE-markering, vergezeld van een EG-verklaring van overeenstemming, wordt slechts ten aanzien van dat onderdeel respectievelijk die onderdelen vermoed dat het arbeidsmiddel voldoet aan de in het tweede lid genoemde artikelen.
Arboregeling, artikel 5.1
Apparatuur en meubilair, in gebruik bij het verrichten van beeldschermwerk, voldoen in ieder geval aan de volgende voorschriften:
- de tekens op het beeldscherm zijn voldoende scherp, duidelijk van vorm en voldoende groot, met voldoende afstand tussen de tekens en de regels;
- het beeld op het beeldscherm is stabiel;
- de luminantie van of het contrast tussen de tekens en de achtergrond is gemakkelijk door de gebruiker bij te stellen;
- het beeldscherm is vrij te plaatsen en gemakkelijk verstelbaar en kantelbaar;
- het beeldscherm is vrij van voor de gebruiker hinderlijke glans en spiegelingen;
- het toetsenbord kan hellend worden geplaatst en vormt geen geheel met het beeldscherm;
- er is voor het toetsenbord voldoende ruimte voor handen en armen van de gebruiker;
- het toetsenbord heeft een mat oppervlak;
- de indeling van het toetsenbord en de vorm van de toetsen zijn gericht op vergemakkelijking van het gebruik;
- de symbolen op de toetsen zijn voldoende contrastrijk en vanuit een normale werkhouding voldoende leesbaar;
- de werktafel of het werkvlak maakt een comfortabele houding van de gebruiker mogelijk en heeft een reflectiearm oppervlak, is voldoende groot en maakt een flexibele opstelling van beeldscherm, toetsenbord, documenten en accessoires mogelijk;
- een voor het werk noodzakelijke documenthouder is stabiel en regelbaar en zodanig geplaatst dat oncomfortabele hoofd- en oogbewegingen tot een minimum zijn beperkt;
- de werkstoel is stabiel, heeft een in hoogte verstelbare zitting en een rugleuning, waarvan de hoogte en hellingshoek verstelbaar zijn en geeft de gebruiker bewegingsvrijheid en een comfortabele werkhouding;
- indien de gebruiker dat wenst wordt een voetensteun aangebracht.