02 Preventiemedewerker

Vraag: 

Zijn preventieve taken ten behoeve van de zorg voor arbeidsomstandigheden toegewezen aan één of meer werknemers? 

Toetsingscriteria: 

Elk bedrijf wijst ten minste een preventiemedewerker aan die als belangrijkste wettelijke taken heeft:

  • het meewerken aan het maken van de RI&E (zie punt 3);
  • het adviseren aan en nauw samenwerken met de werknemersvertegenwoordiging in het bedrijf;
  • het uitvoeren van de maatregelen uit het Plan van Aanpak (zie punt 5).

Het kennisniveau van de preventiemedewerker komt voort uit de RI&E. De preventiemedewerker heeft verder – net als OR-leden – ontslagbescherming ten aanzien van deze specifieke taken. Ook dient het bedrijf de preventiemedewerker in de gelegenheid te stellen juist zijn werk te doen door voldoende preventiemedewerkers te benoemen, deze voldoende tijd te geven en voldoende te ondersteunen, zodat zij hun preventietaken naar behoren kunnen uitvoeren. Dat betekent ook het verschaffen van alle noodzakelijke informatie aan de preventiemedewerker.
Bij bedrijven met minder dan 25 werknemers mag de werkgever zelf de taken van de preventiemedewerker uitvoeren. De taken van de preventiemedewerker mogen over meerdere werknemers verdeeld worden. In veel bedrijven zijn al arbocoördinatoren, KAM-medewerkers e.d. aanwezig. Deze kunnen worden beschouwd als preventiemedewerkers. Ditzelfde geldt ook voor in het bedrijf aanwezige kerndeskundigen als veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten, arbeids- en organisatiedeskundigen en bedrijfsartsen.

Uitbreiding takenpakket preventiemedewerker 
Naast de drie wettelijke taken kan de preventiemedewerker – in overleg met de werkgever – zijn takenpakket ook uitbreiden. 
Bijvoorbeeld met deze taken:

  • bijhouden en registreren van bedrijfsongevallen;
  • vervullen van de rol van vertrouwenspersoon binnen het bedrijf;
  • organiseren van de samenwerking met de bedrijfshulpverlening; of het
  • geven van voorlichting over preventie aan collega’s.
    De preventiemedewerker kan bijvoorbeeld de bredere communicatie over gezond en veilig werken verzorgen. Om ervoor te zorgen dat het onderwerp gezond en veilig werken hoog op de agenda blijft, kan hij daarvoor elementen uit het plan van aanpak (voortkomend uit de RI&E) regelmatig communiceren via nieuwsbrieven, bijeenkomsten of het intranet.

Sinds1 juli 2017 is aanvullend van toepassing:

  • Open spreekuur: Iedere werknemer heeft het recht een bedrijfsarts te consulteren over individuele, persoonsgerichte gezondheidsvragen in relatie tot het werk. Met de nieuwe Arbowet is de werkgever verplicht werknemers actief te wijzen op dit recht. Dit spreekuur is anoniem en de werkgever ontvangt hiervan geen terugkoppeling. Het is van belang dat de preventiemedewerker hiervan op de hoogte is en werknemers hierop wijst.
  • Second opinion: Een werknemer heeft het recht om een andere bedrijfsarts te raadplegen indien hij of zij twijfelt over het advies van de begeleidende bedrijfsarts. Het is van belang dat de preventiemedewerker hiervan op de hoogte is en werknemers hierop wijst.
  • Grotere medewerkersbetrokkenheid: De werknemersvertegenwoordiging (OR/PVT) verkrijgt instemmingsrecht bij de keuze voor de preventiemedewerker en diens rol in de organisatie.
  • Duidelijker rol preventiemedewerker: De preventiemedewerker krijgt een duidelijker rol in de organisatie. Dit betreft het nauwer samenwerken met de bedrijfsarts(en) gekoppeld aan het open spreekuur en de second opinion. Het is tevens van belang dat de preventiemedewerker weet dat de bedrijfsarts vrij toegang heeft tot de werkvloer.
Wetten, regels en normen: 

Arbowet, artikel 13 

  1. De werkgever laat zich ten aanzien van de naleving van zijn verplichtingen op grond van deze wet bijstaan door een of meer deskundige werknemers. Indien in het bedrijf of de inrichting van de werkgever een ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, wordt de keuze voor de deskundige werknemer, bedoeld in de eerste zin, en diens positionering, bepaald met instemming van die ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging. Artikel 27, derde tot en met zesde lid, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.
  2. Voorzover de mogelijkheden onvoldoende zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door een combinatie van deskundige werknemers en andere deskundige personen.
  3. Indien er geen mogelijkheden zijn om de bijstand binnen het bedrijf of de inrichting te organiseren, wordt de bijstand verleend door andere deskundige personen.
  4. De werknemers en de andere deskundige personen beschikken over een zodanige deskundigheid, ervaring en uitrusting, zijn zodanig in aantal, gedurende zoveel tijd beschikbaar en zodanig georganiseerd, dat zij de bijstand naar behoren kunnen verlenen.
  5. De werkgever stelt de werknemers in de gelegenheid de bijstand zelfstandig en onafhankelijk te verlenen. De werknemers worden uit hoofde van een juiste taakuitoefening niet benadeeld in hun positie in het bedrijf of de inrichting. Artikel 21, vierde zin, van de Wet op de ondernemingsraden is van overeenkomstige toepassing.
  6. De deskundige personen verlenen hun bijstand met behoud van hun zelfstandigheid en van hun onafhankelijkheid ten opzichte van de werkgever.
  7. Het verlenen van bijstand omvat in ieder geval:
    1. het verlenen van medewerking aan het verrichten en opstellen van een risico-inventarisatie en -evaluatie als bedoeld in artikel 5;
    2. het adviseren aan onderscheidenlijk nauw samenwerken met de deskundige personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging, of, bij het ontbreken daarvan, de belanghebbende werknemers, inzake de genomen en de te nemen maatregelen, gericht op een zo goed mogelijk arbeidsomstandighedenbeleid;
    3. de uitvoering van de maatregelen, bedoeld in onderdeel b, dan wel de medewerking daaraan.
  8. Een afschrift van een advies als bedoeld in het zevende lid, onderdeel b, wordt aan de werkgever gezonden.
  9. In de risico-inventarisatie en -evaluatie, bedoeld in artikel 5, worden de maatregelen beschreven die nodig zijn om te voldoen aan het vierde en tiende lid.
  10. In afwijking van het eerste tot en met het derde lid, kunnen bij werkgevers met niet meer dan 25 werknemers de taken in het kader van de bijstand ook worden verricht door de werkgever zelf, indien deze natuurlijk persoon is, of door de directeur indien de werkgever rechtspersoon is, indien deze personen beschikken over voldoende deskundigheid, ervaring en uitrusting om deze taken naar behoren te vervullen.

 

Arbowet, artikel 15a

De werkgever zorgt ervoor dat de deskundige werknemers en de andere deskundige personen, bedoeld in artikel 13, de personen, bedoeld in artikel 14, eerste lid, de bedrijfshulpverleners, bedoeld in artikel 15, en de arbodienst kennis kunnen nemen van:

  1. de ongevalsrapportages en de lijst van arbeidsongevallen, bedoeld in artikel 9;
  2. een eis als bedoeld in artikel 27, eerste lid;
  3. een bevel als bedoeld in artikel 28, eerste lid;
  4. een bevel als bedoeld in artikel 28a, tweede lid;
  5. een beschikking tot oplegging van een last onder bestuursdwang of tot oplegging van een last onder dwangsom als bedoeld in artikel 28b;
  6. een verzoek om ontheffing als bedoeld in artikel 30, tweede lid;
  7. een rapport als bedoeld in artikel 36, eerste lid;
  8. een beschikking als bedoeld in artikel 37, eerste lid.
Vraagtype: 
Beleidsvraag