6.2 Werken met gevaarlijke stoffen

Deze module gaat over de risico-inventarisatie en -evaluatie van het werken met gevaarlijke stoffen. De meeste aspecten rond gevaarlijke stoffen waar heel veel bedrijven mee te maken hebben die gevaarlijke stoffen in huis hebben die het niveau van schoonmaakmiddelen, printertoners en vaatwasmiddelen overstijgt, komen hierin aan de orde.

In deze module wordt niet specifiek op afzonderlijke stoffen wordt ingegaan, maar wel op categorieën gevaarlijke stoffen. Niet wordt ingegaan op explosieve stoffen en instabiele organische peroxides, omdat deze categorieën stoffen relatief weinig voorkomen. Niet wordt ingegaan op explosies, omdat hier de modules 6.4 en 6.5 aan gewijd zijn. Voor de opslag van verpakte gevaarlijke stoffen geldt de PGS15-richtlijn. Hiervoor wordt verwezen naar module 6.3.

Ook het grootschalig werken met gevaarlijke stoffen zoals dat gebeurt in de petrochemische industrie, valt buiten de scope van deze module. Voor dat werk geldt speciale regelgeving zoals de Seveso hogedrempelinrichting (BRZO), Seveso lagedrempelinrichting (PBZO), ARIE en BEVI. Wanneer voor aparte gevaarlijke stoffen een beeld moet worden opgesteld van de blootstelling, kan dat door middel van een verdiepende RI&E naar de risico’s van die stoffen.

 

Inleiding

Gevaarlijke stoffen vormt een zeer breed onderwerp. Bij de RI&E moet naar de hele keten van aanschaf, gebruik en afvoer van gevaarlijke stoffen worden gekeken. Daarin zijn de volgende zaken te onderscheiden:

  • Hoe en door wie worden gevaarlijke stoffen besteld? Is iedereen geautoriseerd om alle stoffen te bestellen? Is bij het bestellen van gevaarlijke stoffen verplicht dat medewerkers zich eerst verdiepen in de gevaar aspecten en de hazards van de stoffen, aangeven en beschrijven welke risico’s bij het werken met deze stoffen kunnen optreden en hoe deze worden beheerst?
  • Is er autorisatie nodig van een tweede persoon om bepaalde zeer toxische of CMR-stoffen te bestellen?
  • Zijn de verantwoordelijkheden van de leidinggevenden op het gebied van werken met gevaarlijke stoffen (en de opslag daarvan) duidelijk gemandateerd en worden zij hierop periodiek door hun leidinggevende aangesproken?
  • Is er al een eerdere RI&E van de werkplekken waar met gevaarlijke stoffen wordt gewerkt (en van de opslagvoorzieningen) en wordt actief gewerkt aan het uitvoeren van het plan van aanpak daarin?
  • Waar worden de stoffen afgeleverd: portier, magazijn, rechtstreeks bij een afdeling?
  • Zijn daar geschikte voorzieningen aanwezig om de stoffen tijdelijk op te slaan?
  • Hoe vindt transport plaats naar de plek waar de stoffen langer worden opgeslagen of worden gebruikt? Welke veiligheidsvoorzieningen zijn er op de transportmiddelen aanwezig? Vindt transport via persoonsliften plaats? Hebben medewerkers hulpmiddelen om chemicaliën te transporteren (stevige draagemmers, karretjes enz.)?
  • Voldoen de opslagvoorzieningen voor de verpakte gevaarlijke stoffen aan de PGS15-richtlijn?
  • Hoe wordt met de stoffen gewerkt en welke risico’s kunnen daarbij optreden?
  • Welke veiligheidsvoorzieningen zijn daarbij aanwezig?
  • Hoe is geborgd dat deze voorzieningen effectief werken?
  • Tijdens de RI&E kunnen indicatieve luchtsnelheidsmetingen gedaan worden en kan met rookpatronen de luchtdoorspoeling in kaart worden gebracht.
  • Hoe worden medewerkers gealarmeerd wanneer deze voorzieningen (bijvoorbeeld de afzuiging van zuurkasten) onverhoopt uitvallen?
  • Hoe worden deze voorzieningen periodiek gecontroleerd en welke normering is daarop van toepassing?
  • Heeft de medewerker bij de grotere risico’s direct zicht op de juiste werking van de veiligheidsvoorzieningen?
  • Wat is de aard, mate en duur van de blootstelling aan gevaarlijke stoffen? Tijdens de RI&E kunnen indicatieve metingen gedaan worden naar de blootstelling, bijvoorbeeld van diverse organische stoffen met een PID (Photo Ionisatie Detector) of een indicatieve stofmeter worden uitgevoerd.
  • Wordt met gebruikmaking van schattingsmodellen of door het verrichten van metingen verdiepend onderzoek gedaan naar de blootstelling en wordt hierbij gewerkt met de nieuwe NEN 689: Blootstelling op de werkplek. Meting van de inhalatieblootstelling aan chemische stoffen. Strategie om te voldoen aan de arbeidshygiënische blootstellingsgrenswaarden (mei 2018)?
  • Wordt er ‘biological monitoring’ uitgevoerd?
  • Welke arbeidsgezondheidskundige onderzoeken (AGO’s) in verband met gevaarlijke stoffen worden periodiek aan de medewerkers aangeboden (en wat zijn de resultaten daarvan)?
  • Worden deze gegevens geregistreerd en wordt voldaan aan de aanvullende registratieverplichtingen voor carcinogene en mutagene stoffen en aan de aanvullende registratieverplichtingen voor reprotoxische stoffen? Is er een ‘management of change’-procedure: nieuwe stoffen, apparaten, werkwijzen?
  • Hoe is men voorgelicht over de risico’s?
  • Is voor medewerkers begrijpelijke veiligheidsinformatie aanwezig en hebben medewerkers gemakkelijk toegang tot die veiligheidsinformatie?
  • Wordt de veiligheidsinformatie actueel gehouden?
  • Wordt voldoende toezicht gehouden op het werken met gevaarlijke stoffen om het juiste gedrag te borgen? Is er bij de grotere risico’s meer toezicht dan bij werkzaamheden met kleinere risico’s?
  • Zijn er adequate noodvoorzieningen en worden deze periodiek gecontroleerd?
  • Is men voorbereid op incidenten (spills, brand, direct contact met huid, ogen, slijmvliezen, ademhalingswegen) en worden scenario’s geoefend door de medewerkers zelf en de BHV’ers?
  • Wat gebeurt er met het chemisch afval (wijze van verzamelen, opslag, intern transport en afvoer naar buiten)?

Veel van deze zaken kunnen bekeken worden vanuit de drie verschillende invalshoeken:

  • techniek;
  • organisatie;
  • gedrag.

Deze module bepekt zich tot de belangrijkste van deze zaken. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in:

  • gevaarlijke stoffen met fysisch-chemische effecten;
  • gevaarlijke stoffen met gezondheidseffecten;
  • gevaarlijke stoffen met milieu-effecten.

 

Indeling Gevaarlijke stoffen

GEVAARLIJKE STOFFEN MET FYSISCH-CHEMISCHE EFFECTEN

  • Brandbare stoffen
  • Brandbevorderende stoffen
  • Houders (met gassen) onder druk

GEVAARLIJKE STOFFEN MET GEZONDHEIDSEFFECTEN

  • Carcinogene, mutagene en reprotoxische stoffen (CMR-stoffen)
  • Inventarisatie en registratie
  • Beoordeling risico’s
  • Tools
  • Maatregelen
  • Veiligheidsvoorzieningen bij grote risico’s
  • Zwangeren
  • Aankoop
  • Voorlichting en onderricht
  • Borging
  • AGO’s
  • Repressieve middelen
  • Bedrijfshulpverleningsorganisatie

GEVAARLIJKE STOFFEN MET MILIEU-EFFECTEN

  • Zeer zorgwekkende stoffen (ZZS)
  • Afvalstromen